Een verhaal over boosheid en liefde

Op een dag liep de Boeddha door een dorp.
Een zeer boos en onbeschofte jonge man kwam hem tegemoet en begon hem te beledigen.
“Je hebt niet het recht anderen te onderwijzen. Je bent zo dom als iedereen. Je bent niets anders dan nep.”, schreeuwde hij.

De Boeddha werd niet verstoord door deze beledigingen. In plaats daarvan vroeg hij de jonge man:
“Als je een cadeau voor iemand koopt en die persoon neemt dat cadeau niet aan, aan wie behoort het cadeau dan?”

De man was verbaasd dat zo’n vreemde vraag die gesteld werd en beantwoordde de vraag met:
“Het zou van mij zijn, omdat ik het cadeau gekocht heb.”

De Boeddha glimlachte en zei:
“Dat is juist. En dat is precies hetzelfde met je boosheid. Als je boos op me wordt en ik daardoor niet beledigd ben, dan is het de boosheid die op jezelf terugvalt. Je bent dan de enige die er ongelukkig door wordt.
Ik word er niet ongelukkig door. Alles wat je hebt gedaan is jezelf pijn doen. Als je met jezelf pijn doen wilt stoppen, dien je je eigen boosheid te stoppen en ontvang in plaats daarvan liefde.
Wanneer je anderen haat, maak je jezelf ongelukkig. Maar als je houdt van anderen, dan is iedereen blij.”

De jonge man luisterde aandachtig naar deze wijze woorden van de Boeddha en antwoordde:
“Je hebt gelijk. Laat mij het pad van de liefde volgen. Ik wil je volger worden.”

De Boeddha antwoordde vriendelijk:
“Natuurlijk. Ik leer iedereen die echt leren wil. Kom met mij mee.”